zondag 20 maart 2011

Nieuw Zeeland: De Kiwi Express

Kia Ora (spreek uit: Kjaora), ofwel: Hallo zoals de Kiwi’s (Nieuw Zeelanders) zeggen!

Voordat we dit uitgestrekte land konden verkennen, was er nog een horde te nemen: de douane. Die is zeer streng op het invoeren van o.a. etenswaren, medicijnen en plantaardige producten omdat ze bang zijn voor besmetting e.d. We dachten nog even aan de televisieprogramma’s waarin mensen invullen dat ze niks aan te geven hebben, en daarna een flinke boete krijgen als er toch wat uit hun tas komt. Dus namen we het zekere voor het onzekere en vulden we keurig in dat we wel wat bijhadden (cup-a-soup, aardbeienthee en een paar dingen uit het vliegtuig). Een strenge mevrouw vroeg ons wat het precies was en wij wilden onze tas opendoen voor inspectie maar blijkbaar was er toch geen inspectie nodig voor de tijgerbalsem en de aardbeienthee. Dus daar gingen we, op naar Auckland, de grootste stad van het noordereiland.

Eenderde van de 4 miljoen mensen in NZ woont in Auckland, dus we dachten dat het wel een drukke boel zou zijn. Dat viel gelukkig heel erg mee (of misschien zijn we teveel drukte gewend vanuit Bangkok en Manila?). Auckland is de ‘City of Sails’ dus hoe kan je beter beginnen dan met een rondvaart door de haven. Helaas leek de rondvaartboot op het welbekende Oostendse visserscheepje, en deinde Steef groen en geel door de haven. Maar verder was het hartstikke gaaf ;-)

Ons hostel zat in een rustige buurt, een half uurtje lopen van alle hoge gebouwen in het centrum. Er stonden veel houten huizen, wat het meteen een vakantiesfeertje gaf. We hadden ook wat kampeerspullen gekocht, zoals 2 slaapzakken en uitvouwbare stoeltjes. Op zondag gingen we naar het Auckland museum, een nieuw gebouw dat er van buiten uitziet als een Griekse tempel. Hier maakten we kennis met de Maori-cultuur (spreek uit: Mauri), onze gids was ook van Maori afkomst.

Na het weekend was het grote moment dan aangebroken: we gingen ons nieuwe huisje ophalen. We hadden namelijk een camper gehuurd bij Jucy Lucy (ja, zo heet het echt). Vol verwachting kwamen we aan bij het verhuurkantoor. We waren wat verbaasd over de camper want: 1) er zat een echte DVD-speler in! 2) er zat een echt dekbed in met overtrek – konden we de slaapzakken weer terugbrengen. Verder zit er een spoelbak, koelkast en gasstel in :-) Daar gingen we met het nieuwe huisje :-)

Maar, wat was eigenlijk onze bestemming… In Auckland waren we overstelpt met informatie van ongeveer alle provincies van Nieuw Zeeland. Het zag er eerlijk gezegd allemaal fantastisch uit, dus wat te kiezen.. Vakantiestress . We besloten om niet verder naar het noorden te rijden, maar naar het Coromandel schiereiland te gaan. Dit ligt op ongeveer 3 uur rijden ten oosten van Auckland. We hadden een camping uitgezocht van het Department of Conservation (DOC = Natuurbeheer), dus daar gingen we wel even heenrijden…. Wij hadden er alleen geen rekening mee gehouden dat de camping ver het schiereiland op was – inclusief haarspeldbochten- , en dan nog 28 km op een gravelweg. Onze Lucy werd meteen op de proef gesteld. Maar gelukkig kwamen we netjes voor 6 uur aan.

De camping lag supermooi, aan de zee. De DOC-campings zijn er voor de goede ligging, en niet voor de faciliteiten. Onze camping had bijvoorbeeld geen warme douche, gelukkig wel een toilet. Voor de rest was er alleen rust, heerlijk. Hier was onze jetlag snel vergeten. De camping had geen beheerder, maar er was een brievenbus waar je het overnachtingsgeld in moest stoppen. Er waren weinig andere toeristen, alleen echte Nieuw Zeelanders, die voornamelijk kwamen om te vissen. Tot onze grote verbazing begon er een oudere man in het Nederlands tegen ons te praten. Hij heette Hans Botje en was 40 jaar geleden vanuit Dwingelo naar Nieuw Zeeland gekomen, waar hij tot zijn pensioen (op zijn vijftigste) een kiwikwekerij had gehad. Hans bood ons erg enthousiast een verse red snapper uit de zee aan, we moesten hem alleen nog schoonmaken… Wij keken erg bedenkelijk naar ons plastic campingbestek, en waren blij toen er even later 2 schoongemaakte filets retour kwamen :-)






Erik was nog in de zee gaan zwemmen en had meteen een paar kwallenbeten te pakken. Verder had hij een vogel gevonden die op een pinguin leek en er slecht aan toe was. Hij wou de zee niet meer in, maar op de rotsen ging ie het ook niet lang redden. Zo werd onze Lucy bijna omgebouwd tot dierenambulance….

Na de goede start op het Coromandel schiereiland ging het busje door naar Rotorua, 6 uur naar het zuiden. Onderweg passeerden we – jawel- veel kiwikwekerijen. Rotorua is een waar vakantieparadijs dat bekend staat om het hete water, dat opborrelt of omhoog spuit in de vorm van een geiser. We hadden een camping uitgekozen die hoorde bij een complex met heetwaterbaden, dat was echt heerlijk. Warme douches in overvloed, zelfs de koude douche was warm.

In Rotorua kan je veel actieve sporten doen, zoals skydiven of zorben – dit is in een grote opblaasbal van een berg afstuiteren. Aangezien onze reisverzekering dit niet dekte (he, jammer..) gingen we naar een soort dierenpark. Hier zagen we de bekendste Nieuw Zeelandse vogel, de kiwi. Deze wordt met uitsterven bedreigd. Het is een rare vogel zonder vleugels of staart. Kiwi’s zijn echte nachtdieren, dus er was een nachtverblijf waarin je ze in beweging kon zien. Zo hebben wij, jawel, een kiwi zien ijsberen, een heel speciaal gezicht :-)

Om wat meer te weten te komen over de Maori-cultuur, gingen we in Rotorua naar een Maori-dorp. Dit dorp is open voor het publiek (zoals het Openluchtmuseum) maar er wonen echt mensen. Het dorp is gebouwd rondom een aantal warme bronnen, die men ook gebruikt om eten te stomen. Het eten gaat dan in folie in een kist, en een tijdje later heb je gestoomde aardappels/wortels/kool etc.

Ook gaan de Maori in het dorp buiten in bad, en hebben ze dus geen douche of bad in hun huis. Het water uit de bronnen is alleen wel 98 graden, dus het moet eerst worden afgekoeld. Je kan dus niet zomaar een dip in de pool nemen als je een lekker warm ‘bubbelbadje’ ziet daar, dan word je levend gekookt! Beetje pech is alleen wel dat het meeste warme water naar zwavel ruikt, en dat je er na een paar uur hoofdpijn van begint te krijgen. De belangrijkste attractie bij het dorp is de Pohutu geiser, die 1x per uur uitbarst. Er komt dan een straal water tussen de 10 – 40 m omhoog. Indrukwekkend!


Na Rotorua ging het groene campertje door naar het Tongariro National Park, dat ligt erg afgelegen rondom een vulkaan. Het park heeft een grote diversiteit aan landschappen en staat bekend om de mooie wandelingen die je er kan doen. Toen wij er aankwamen regende het, dus dat was even minder…. Gelukkig klaarde het de volgende dag op, en konden we de wandelschoenen aantrekken. We hadden twee wandelingen uitgezocht, een voor ’s ochtends en een voor ’s middags. Er stond een flinke wind, waardoor het niet zo warm aanvoelde in de zon, maar ’s avonds hadden we allebei een mooi tomatenrood gezicht. Hier wat foto’s van onze wandelervaringen:




Omdat we over een paar dagen de ferry naar het zuidereiland gingen nemen, besloten we alvast een stukje die kant op te rijden. De wegen zijn hier over het algemeen goed, maar door het hoogteverschil en het geslinger in de bergen kan je er toch lang over doen. We kwamen uit bij de kust, in Whanganui, waar we een camping vonden vlak aan zee. Beetje pech was wel dat het strand bestond uit zwart zand, dus dat was niet echt lekker liggen. Maar er was voldoende gras vlakbij waar we onze nieuwe strandmat konden uitspreiden, en zo werd het een heerlijk relaxte zondag.

Verder zijn we nu wel gewend aan het bivakkeren in een erg kleine camper. We willen jullie onze leermomenten niet onthouden:
1) Steef: maak gebruik van iedere wc die je ziet, de volgende is misschien wel honderden kilometers verderop.
2) De kleren voor morgen moet je vandaag voor 19 uur pakken. Deze zitten in een kist/bank die ook dient als bed, en het bed moet je opmaken als het nog licht is. De matras bestaat uit een puzzel van bankstelkussens, die in het donker niet zo handig in elkaar te puzzelen zijn. Bovendien komen er dan beestjes naar binnen…
3) Als er een keuken is op de camping (is bij alle luxere campings het geval) kan je eten koken voor 2 dagen. Zo hoef je de 2e dag op ons eigen 1-pitskookstel alleen het pannetje nog op te warmen. Als er een BBQ is kun je zelfs voor 3 dagen koken ;-)
4) Alle uitstekende delen van de auto (ruitenwissers, spiegels, antenne) zijn te gebruiken als waslijn voor natte zwemkleren. Noot: ’s nachts worden de kleren alleen natter in plaats van droger, dus dit geldt alleen overdag.
5) Doe ’s avonds geen lampen aan in de camper met de deur open. Je bent dan zeker niet meer alleen :-)
In ons volgende verslag het verhaal van het zuidereiland!

woensdag 9 maart 2011

Filippijnen: een nieuwe familie

Bij onze aankomst op in Manilla was het even spannend. We zouden gaan logeren in het huis van een Filippijnse collega van Erik, die zelf in Amerika woont. Zijn broer kwam ons ophalen van het vliegveld, dus wij wachtten in spanning af. Zou hij met een grote of een kleine auto komen… Of met een jeepney? Omdat het wachten vrij lang duurde, waren er diverse mensen die zich om ons bekommerden. Of ze even voor ons moesten bellen misschien?

Eindelijk, daar waren ze dan: Roland en zijn vrouw Ida. Ze hadden een enorme grote zwarte bus, dus gelukkig pasten onze backpacks daar makkelijk in. Onder het rijden in het verschrikkelijk drukke verkeer vertelden ze dat ze 7 kledingzaken hadden in Manila, en dat we gingen eten in een winkelcentrum waar ook een van hun winkels was. Wij hadden inmiddels enorme honger en waren blij met dit plan. De familie is erg gelovig, en ging bidden voor het eten (Steef was inmiddels al halverwege haar soep… oeps). Ze vertelden ook dat we zeer welkom waren om bij hun te logeren, maar wel ieder op een eigen kamer – omdat we niet getrouwd waren. Okee… even wennen aan de Filippijnse gebruiken, maar geen probleem.

Na het eten moesten we met de zwarte bus nog kleding ophalen. Hiervoor gingen we op het dak van een grote parkeergarage staan, in het donker. Er was nauwelijks licht, alleen de stadslichtjes van Manilla. Er stonden allemaal andere busjes waar niemand in leek te zitten…. Wij wachtten het maar af en na 10 minuten kwam de eerste kledingleverancier. In het donker werden de eerste pakketten kleding in de bus geladen, en werd er betaald. Het is dat we zeker weten dat Roland en Ida hele lieve en betrouwbare mensen zijn – in Nederland zou dit een verdachte transactie zijn haha…. Dit gebeurde nog 2x, en daarna konden we eindelijk naar bed (het was na middernacht voor dat we thuis waren…. zzzzzzz).

Het gezin bestaat uit Roland en Ida, hun 10-jarige dochter Collin en de hulp Joanna (18). Verder zijn er nog 2 jongens die helpen met de kledingpakketten. Ze wonen met zijn allen in een ommuurde buitenwijk in het noorden van Manila en het is echt superfijn dat we bij hen mochten logeren. We moesten wel een beetje wennen aan de gewoontes hier, zo komt om 7 uur ’s morgens je de knoflook-en-uienlucht tegemoet. Dit is voor de ‘bami’(pansit heet het) die ze eten als ontbijt. Wij smeerden maar een boterhammetje…. Verder heeft de familie een mooi huis met 3 slaapkamers. Omdat wij niet samen op 1 kamer mogen slapen, betekende dit dat zij dus allemaal op 1 kamer slapen (met 4 personen), de 2 jongens sliepen in de woonkamer. Ook hadden we wat moeite met het vinden van de sproeier voor de douche, dit kwam omdat die er niet was. Er was wel een aansluiting maar geen sproeier. De bedoeling was dat je met een soort bakje koud water over je heen schept uit een grote emmer. Even wennen voor ons….Grote hilariteit toen na 3 dagen bleek dat de familie wel degelijk een douche had, maar zo gewend was aan het douchen met het bakje dat ze waren vergeten om het tegen ons te vertellen!

Op zaterdag had de familie andere bezigheden en gingen wij naar de dichtstbijzijnde shoppingmall samen met Joanna. Wij waren heel blij dat zij mee was…. Eerst moesten we met de tricycle, dit is een soort brommer met zijspan, waar wel 5 mensen op/in kunnen. De tricycle is dus niet voor jou alleen maar er worden andere mensen opgepikt onderweg. Daarna gingen we met de bus naar de gigantische mall, waar we een paar uur hebben gewinkeld. Op de terugweg waren er bij het busstation allerlei schreeuwende ‘proppers’ die de bussen probeerden vol te krijgen met “tra tra tra” oftewel “kom kom kom”. Zeg maar het geluidsniveau van het busstation in Marrakech. Gelukkig navigeerde Joanna ons in de goede bus en kwamen we weer fijn thuis.

’s Zondags ging de familie naar de kerk. Wij hoopten dat het een kerkdienst met muziek was, maar ze kondigden al aan dat het een heel ingetogen, 3 uur durende dienst zou zijn. Dus wij bleven maar thuis en gingen naar het zwembad in hun woonwijk. Hier waren we een echte bezienswaardigheid, mensen staarden naar ons en wilden met ons op de foto. Steef heeft alle kleine kindjes even op schoot gehad, en ze gingen niet eens huilen. Dit kwam omdat kinderen gewend zijn opgepakt te worden door alle mensen uit de ‘extended family’: tantes, ooms, opa’s, oma’s, buren, oppassen, schoonmaaksters, etc. De mensen hier zijn heel gastvrij, dus er werd ook weer gevraagd of we eten lustten (gebakken varkensoren… mmmm ;-) of drinken (brandy) en of we ook even wilden zingen met de karaoke. Deze kans lieten we niet voorbij gaan, dus deden we de all-time favorite: Dancing Queen…!

Na een goed gesprek met de gastfamilie over God – nee Steef is nog steeds niet bekeerd – was het tijd om afscheid te nemen. Op maandag vertrok onze bus naar Baguio, 5 uur ten noorden van Manila. In Baguio is het een maand lang het bloemenfestival. Helaas hadden we de parade gemist, maar  gelukkig was de braderie er nog wel. Hier kon je vanalles kopen, waaronder mokken (met klein foutje) van het Van Gogh museum in Amsterdam, รก 0,60 euro. Steef mocht ook nog even op de foto met de Filippijnse versie van de McDonald’s clown, de Jollibee.

Erik wilde de volgende dag graag paardrijden, dus: daar gingen we! Steef (nog nooit op een paard gezeten) kreeg natuurlijk net een erg temperamentvolle knol, dat ging even niet goed. Na geruild te hebben met de gids kon het ritje van 1 uur dan beginnen. Zie hier het bewijs:

Na Baguio werden de bussen wat minder comfortabel. De bus waar we in moesten was minstens 25 jaar oud en rammelde er lekker op los. Gelukkig was er wel ‘arko’:

De bus ging naar het noordelijkste puntje van het eiland Luzon, namelijk de hagelwitte stranden van Pagudpud. Wat hadden we ons hier al 6 weken op verheugd…. Tegen de tijd dat de rammelende bus het dorpje bereikte, zag de lucht er erg onheilspellend uit. En tegen de tijd dat onze tricycle het strand bereikte, begon het te stormen. Helaas hield het slechte weer 1,5 dag aan, en kun je dan in Pagudpud weinig anders doen dan een kokosnootje plukken:

Daarna was het gelukkig weer mooi weer, dus konden we toch nog 2 dagen genieten en een kleurtje krijgen. Het hotel had zicht op zee, en het balkon bij onze kamer was bijna 30m2. Perfect voor een kantoor aan zee!


Ook ontdekten we een superleuk Duits restaurant (Berg Blick) met gezellige eigenaars, waar ze heerlijke tomatensoep en Bratkartoffeln (hoera, PIEPERS!!) hadden. Erik nam een heerlijke pannenkoek met fruit als toetje.

Gelukkig hoefden we niet met de bus terug naar Manila, maar namen we voor 20 euro per persoon het vliegtuig. Ons hotel lag vlakbij de oude stad, Intramuros. De oude stad zelf viel een beetje tegen, er waren veel minder koloniale gebouwen dan we gehoopt hadden. Bij de grote kerk waren we echter net op tijd voor een bruiloft. Zie hier Steef met de vaders en moeders van het getrouwde stel, let op hun traditionele Filippijnse feestkleding:

De belangrijkste bezienswaardigheid van Intramuros is een oud fort, een overblijfsel van de Spanjaarden. Er stond een bordje dat je ook de kerkers kon zien, maar helaas waren die gesloten. Maar… er was een bewaker die er (stiekem!) met ons en een Spaans stel wel even inwilde, zodat we konden kijken. Daar gingen we dan, in het pikkedonker een 500 jaar oude trap af en het hek viel achter ons dicht. Het was niet echt relaxed zeg maar ;-)… Zouden we hier nog levend uitkomen…? Erik had een lampje op zijn mobiel, maar deze werd afgepakt door de gids zodat hij zelf de weg kon zien en weg was hij met de telefoon... om de lamp aan te doen gelukkig. In de kerker moesten we erg stil zijn, zodat niemand zou horen dat we er ingeglipt waren. Totdat de walkietalkie van de bewaker luidkeels afging, en we rapidemente richting uitgang moesten. De bewaker ging kijken of de kust veilig was, en gelukkig mochten we er toen weer uit. Volgens Erik was het Blair Witch Project er niks bij :-)

Op straat waren er veel groepjes tieners, die bezig waren voor opdrachten op school. Ze moesten bijvoorbeeld een toneelstuk maken over de nationale held van de Filippijnen, Jose Rizal. Toen we heel nieuwsgierig even kwamen kijken, vroegen ze waar wij vandaan kwamen. “Uit Holland” zeiden wij, niet iedereen kende Holland. Erik begon een educatieve quiz en zei: “Welke 10 dingen weten jullie van Holland?” Een alert meisje vroeg wat de prijs was als ze 10 dingen konden opnoemen. Wij zeiden: “Een hond!”, en de tieners pijnigden hun hersens over windmolens, klompen en tulpen. Nadat ze 10 dingen genoemd hadden, pakte Steef een ballon uit haar tas. En Erik maakte er – zoals een echte ballonnenclown – een mooie hond van! Het meisje keek eerst heel teleurgesteld (hoewel ze 16 jaar was had ze gedacht dat ze een echte hond kreeg!!!) maar kon er daarna gelukkig de humor van inzien :-)

Voordat we de Filippijnen verlaten, gingen we nog even langs een van de grootste winkelcentra ter wereld: de Mall of Asia (MOA) Steef werd er blij van :-)

Ze hadden zelfs een indoor schaatsbaan inclusief sneeuw. In de Mall hadden we nog afgesproken met een Nederlandse collega van Steef, Anne-Marije. Zij kwam naar de Filippijnen voor een vakantie en had een envelop bij met post voor ons. Heerlijk om wat te horen uit Nederland, we voelen ons weer een beetje meer ‘connected’. Aan iedereen die iets heeft meegegeven: superbedankt daarvoor!!

Morgen wacht de lange vlucht naar Nieuw-Zeeland, we houden jullie op de hoogte van onze avonturen….