Voordat we jullie vertellen over Australië, willen we even een speciaal dankwoord wijden aan de vriendelijke mensen van Air New Zealand. Ze waren zo fijn om maar liefst 23 kilo bagage (WHOEHAA!!) per persoon gratis te vervoeren, en daarvan hebben wij dankbaar gebruik gemaakt. Zo konden onze in NZ aangeschafte campingstoelen en XXL strandmat gewoon in de bagage mee – zonder extra kosten. We sjouwden ons wel een breuk natuurlijk, maar gratis is gratis he :-)
Vol beladen kwamen we aan in het warme Brisbane. In plaats van de bus namen we maar de shuttle naar het hostel, dan werden we tenminste voor de deur gedropt. Het hostel viel een beetje tegen (of misschien waren we er gewoon te oud voor….), het was vooral leuk voor feestende jongeren. Niet echt geschikt voor een goede nachtrust zeg maar.
Brisbane is een leuke levendige stad en aangezien het zondag en mooi weer was gingen we naar een park aan de rivieroever. Het park zat nu weer in de lift, na de overstromingen van enkele maanden geleden. Pech voor ons dat we geen zwemkleding bij ons hadden, want er was een soort openluchtzwembad. In Australie zijn mensen zich erg bewust van het gevaar van zonnestraling, dus bijna alle kinderen zwemmen in een soort surfpakje in plaats van een zwempak. Wij smeerden ons nog maar even extra in.
Op maandag was het tijd om ons nieuwe ‘huisje ‘op te halen, onze Spaceship camper. Bij het ophaalpunt troffen we nog een paar aardige Canadezen, die ons spontaan hun Camps 6 boek gaven. Hierin staan alle goedkope campings, en we hadden net onze hersens gepijnigd hoe we dit dure boek (60 euro) ergens tweedehands gingen kopen. Met boek op zak gingen we dus op weg, naar Noosa. Dit is een vakantiedorpje ongeveer 150 km ten noorden van Brisbane. We hadden gehoord dat dit het beste beginpunt was voor een tripje naar Fraser Island. Daar aangekomen boekten we snel een excursie voor de volgende dag, we waren nog net op tijd om mee te kunnen.
Het was vroeg dag, want al om 06:25 werden we opgehaald, met een heel speciaal voertuig. Het was een 15-persoons bus, maar een 4x4 met hele dikke wielen. Nadat we Noosa uit waren, gingen we met de bus direct over het strand rijden, naar Rainbow Beach. Hier hebben de zandrotsen heel bijzondere kleuren.
Daarna ging de bus op het Megense pontje. Denk nu niet dat er een aanlegsteiger was ofzo, de pont meerde gewoon aan op een zandplaat. Na een oversteek van 10 minuten stonden we dan eindelijk op het beroemde Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Hier gingen we over de 75-mile beach, de chauffeur crosste er aardig op los. Na enkele tientallen kilometers strand gingen we rechtstreeks het regenwoud in, hier moest de 4x4 flink werken (en onze ruggenwervels ook). Rond 11 uur kwamen we bij het McKinsey meer, een van de helderste meren ter wereld. Je kon letterlijk de zandkorrels op de bodem zien door het water, heel mooi.
De inwendige mens had inmiddels flinke honger, die gestild werd met een uitgebreide (home-made) BBQ. Omdat er wilde honden (dingo’s) in de bossen zaten, werd het eten bereid binnen een omheining (voor de safarivrienden onder ons, zoals een boma). Het hek was alleen niet hagedisbestendig, dus er kwam een 70 cm lange viervoeter even kijken of er nog wat te snoepen viel. Alle dames deden snel hun voetjes van de vloer :-) …
Na de lunch gingen we nog een stuk wandelen door het regenwoud. We zagen enorme bomen die honderden jaren oud waren. Sommige bomen werden door anderen overgroeid en zelfs verstikt. Ook waren er dikke, witte bomen die wel 7 meter per jaar groeiden. De schors kon het niet meer bijhouden.
Daarna was het helaas al weer tijd om om te keren, dat werd nog even spannend. Vanwege het hoge tij, was er maar een half uur waarin het strand begaanbaar was. De bus moest flink crossen om op tijd de pont te halen. We hoorden van andere mensen dat ze zelf een 4x4 wilden huren om op het eiland te rijden, maar op de dag dat wij gingen werd dit zelfs door de jeepverhuurders afgeraden vanwege het tij. Moe maar voldaan kwamen we ’s avonds weer bij de camping aan.
De volgende dag gingen we naar Australia Zoo. Dit is de dierentuin van Steve Irwin, de schreeuwerige krokodillenman (die uiteindelijk door een rog gestoken in zijn hart). Op aanraden van andere backpackers voegden wij ons in de file van bussen en buggy’s. Het eerste wat ons opviel was dat het vooral een dure aangelegenheid was (40 euro p.p.!) maar gelukkig had Steef nog een nieuwe studentenkaart gekocht in Bangkok :-) … Dat scheelde weer. We waren nog net op tijd voor de eerste grote dierenshow in een soort stadion, met o.a. olifanten, roofvogels, krokodillen. Met name de vogels kwamen van alle kanten en scheerden rakelings over het publiek. ’s Middag was het tijd voor het aerobicuurtje van de tijgers, die met allerlei speelgoed in beweging werden gebracht. Ze gingen dan bijvoorbeeld een soort ballon op een stokje achterna, en doken recht voor het publiek het water in. Ook weten we nu waarom koala’s zoveel slapen (nee, niet omdat ze lui zijn), dit komt door het eten van eucalyptus, wat veel energie kost om te verteren. Erik de dierenvriend heeft nog even de kangaroes kunnen voeren en aaien. Conclusie van Australia Zoo: iets leuker dan een gemiddelde dierentuin, maar financieel vooral interessant voor de achterblijvende leden van de Irwin-familie.
Erik had via internet een goede aanbieding gescoord om te gaan rijden in een echte raceauto. Dus wij gingen naar de Holden-testbaan (Holden= Opel in Australie en NZ). Er reed net een auto over de baan, beetje jammer dat hij bestickerd was met ‘Super cheap car (racing)’ (zo goedkoop was het nou ook weer niet). Gelukkig voor Erik mocht hij uit twee andere auto’s kiezen, een Ford V8 en een Holden V8. Hij dacht aan de laatste Ford van Jan (motor ontploft, lagers versleten, etc.) en ging toen voor de Holden. Eerst ging de instructeur met hem twee oefenrondjes rijden, en daarna was hij dan zelf aan de beurt. Het echte Top Gear gevoel daalde langzaam in…. Steef stond met camera in de aanslag op een stoel veilig achter het hek. Daar ging de V8, het was nog even lastig schakelen met de linkse hand en te koppelen als je al 1,5 jaar een automaat rijdt… De auto zijn tanden zijn ook weer gepoetst :-) Het startsein kwam en weg was de Holden V8 de bocht om. Hard rijden kon niet want er stond een bulldozer op de baan. Dus na de bulldozer kon het gaspedaal pas helemaal naar beneden. Van de tweede naar de derde naar de vierde, de flauwe bocht door het gas vast houden en na de bocht bij de pilaar vol in de remmen. Zo was het uitgelegd. Bij Erik ging het meer, gas in, van de tweede (o ja koppelen) naar de derde, nog even in de vierde en dan de bocht insturen en toch nog een beetje teveel gas geven, schuiven dat voelt niet fijn, gas los maar weer, dan voor de pilaar al de gas los en bij de pilaar rustig remmen. De tweede, derde en vierde ronde heeft het gaspedaal de bodem regelmatig gevoeld en ook het rempedaal heeft zijn werk gedaan (gelukkig). Het was echt kicken en Erik zou het zo nog een keer doen, dan wel met een V8 automaat :-) Zie hier een foto van onze stoere coureur:
Om het adrenalinepeil wat te laten zakken, reden we naar het Springbrook National Park. Dit ligt hoog in de bergen en je kunt er mooie hikes maken. We liepen achter een waterval door van 100 meter hoog!
Na het racecircuit reden we met het campertje verder langs de kust. Eerst kwamen we langs Surfer’s Paradise, maar dit was niet meer het paradijs wat het ooit wel geweest zal zijn. De skyline leek meer op Miami, en de prijzen van de campings ook. Dus gingen we door naar Byron Bay, een gezellig surfplaatsje aan de kust. Steef kon nog net een paar ‘garagesales’ meepikken, het was tenslotte zaterdag.
Bij Erik was het surfvirus langzaam wakker geworden uit een jarenlange slaap, dus hij wilde graag een les nemen. De oostkust is hiervoor heel geschikt, overal worden surflessen aangeboden. Ons oog viel op Arrawarra, een heel klein plaatsje met camping direct aan zee. Op zondagmiddag ging het wetsuit aan, en de spierballen waren duidelijk te zien ;-) De instructrice vroeg nog of het een maatje groter moest zijn. Eerst 15 minuten instructie, nu weet Erik ook wat RIP betekent, de stroom van water die terug naar de zee / oceaan gaat waar je voor op moet passen. Daarna 15 minuten droog oefenen en dat viel al tegen. Je hebt eigenlijk maar 1 kans je voeten neer te zetten in het midden van het bord, 1 voor je schouders en 1 achter je schouders terwijl je handen het board blijven vasthouden aan de zijkant. Probeer dat thuis maar eens. In het water was het nog moeilijker aangezien je ook nog moest zwemmen en snelheid maken voordat je een golf “pakte”. Gelukkig gaf de instructrice verschillende keren een flinke zet en daar ging hij dan. Een keer of 10 heeft ie even gestaan, wat al een hele prestatie was.
Op weg naar het zuiden kwamen we nog langs een leuk initiatief, het koala ziekenhuis van Port Macquarie. Zij vangen koala’s op die bijvoorbeeld gewond zijn geraakt door bosbranden of gebeten zijn door honden. Eigelijk veel leuker (en echter) dan de dierentuin… Wat zijn ze lief he? (Jong geleerd is oud gedaan)
Via internet hadden we nog een goede aanbieding gevonden voor een excursie naar Hunter Valley, het Stellenbosch van Australie. Op 20 april ‘s ochtends werden we met een busje opgehaald vanuit Newcastle. Tijdens het ophalen van onze medepassagiers zagen we een meneer die er even bij was gaan zitten:
Geen goed begin van de dag, haha…. In Hunter Valley aangekomen gingen we langs diverse wijnhuizen. Steef hoefde natuurlijk geen wijn (maar dat wilden we niet meteen melden natuurlijk), dus keek ze zeer geïnteresseerd in haar glas en rook ze er maar aan. Als niemand keek wisselden we snel het glas om…. Gelukkig kon er ook ‘smelly cheese’ en chocola geproefd worden, dus voor ieder wat wils.
Inmiddels naderde het paasweekend en wilden we naar Sydney. We belden naar de camping daar, maar dat was een kansloos project. Geen plaats natuurlijk…. Dus doorgereden naar de Blue Mountains, meer het binnenland in. We hebben al heel wat Nationale Parken gezien de afgelopen 6 maanden, maar dit was toch echt wel een hoogtepunt! Het bekendste uitkijkpunt is bij de 3 Sisters:
Ralph, je krijgt nog de groeten van ze he! De bergen hebben een soort blauwe gloed, vandaar de naam Blue Mountains. Met ons hadden nog ongeveer 1 miljoen andere mensen bedacht dat ze naar de BM gingen voor Pasen, dus om sommige plaatsen was het vrij vol. Maar het uitzicht maakt het meer dan de moeite waard zullen we maar zeggen.
Aangezien het hier al vroeg (17.45) donker is, houden we onszelf ’s avonds maar bezig op de camping. Erik experimenteert met Live Painting (ja ja mensen, een artiest in ons midden), en zie hier het resultaat:
We hopen maandag in Sydney aan te komen, dus het Opera House houden jullie van ons tegoed!